De stap van micro- naar macroniveau met computersimulaties
2022
Online
Konferenz
Zugriff:
Op microniveau bestaat taal uit een interactie tussen een spreker en hoorder, schrijver en lezer of gebaarder en kijker. In één zo’n interactie is echter zelden sprake van veel taalvariatie en nauwelijks van taalverandering – zulke macrotendensen worden pas duidelijk zichtbaar wanneer je honderden of zelfs miljoenen interacties bekijkt. Toch vloeien de tendensen die we op macroniveau zien, fundamenteel voort uit het gedrag van taalgebruikers in individuele interacties. De theoretische stap van microniveau naar macroniveau is echter niet zo eenvoudig, zeker niet als je ervan uitgaat, zoals in de taalgebruiksgebaseerde taalkunde, dat er een rechtstreekse terugkoppeling bestaat tussen het taalgebruik van een individu en diens cognitieve taalvermogen (Bybee 2010). Dat betekent immers elke vorige interactie een invloed heeft op een volgende interactie.Hier kunnen agent-gebaseerde simulaties ons helpen (Gilbert 2008; Steels 2011; Beuls and Steels 2013). Agent-gebaseerde simulaties zijn computerprogramma’s waarbij interacties tussen ‘agents’ worden gemodelleerd. Die agents nemen afwisselend de rol op van taalproducent en taalontvanger, gedragen zich volgens eenvoudige regels, en passen hun interne ‘taalsysteem’ aan aan het taalgebruik waarmee ze geconfronteerd worden. Door miljoenen interacties tussen zulke agents te laten plaatsvinden, kan onderzocht worden hoe macrotendensen in hun taalgebruik ontstaan. We bespreken drie voorbeelden van het gebruik van deze simulaties, waarbij zowel taalvariatie als taalverandering aan bod komen. Het eerste betreft lectale contaminatie (Pijpops 2022). Dit is een tendens waarbij een groep taalgebruikers meer geneigd is een morfosyntactische variant te gebruiken die typisch is aan een andere groep, bij woorden die vaker gebruikt worden door die andere groep. Zo blijkt bijvoorbeeld dat Nederlanders vaker de “Belgische” variant zonder s van de partitieve genitief gebruiken bij woorden die verhoudingsgewijs vaker voorkomen bij Belgen dan bij Nederlanders, zoals iets speciaal(s) in (1). (1)Dat is iets speciaal(s), presenteren. Sta je met een microfoon in een wei terwijl de cameraploeg tweehonderd meter verder staat. (Sonar-id: WR-P-P-H-0000119078.p.8.s.4; Oostdijk et al. 2013)Het tweede voorbeeld betreft de opkomst van de zwakke vervoeging van de verleden tijd in de Germaanse talen (bv. loop ~ loopte Pijpops, Beuls & Van de Velde 2015, De Smet 2021). Hierbij is de vraag hoe deze jongere variant erin geslaagd is dominant te worden, hoewel zijn concurrent, de oudere sterke vervoeging (bv. loop ~ liep) initieel dominant en nog duidelijk regelmatig was. Ten slotte is het derde voorbeeld een simulatie van de Britse en Amerikaanse invloed op het Indiase en Filipijnse Engels (Hundt 2013; ). Specifiek gaan we in op de variatie tussen transitieve en prepositionele argumentconstructies, zoals in (2)-(3) (Hundt 1998).(2)She protested (against) the inhumane demolition of squatters' homes in the city. (ICE-id: ICE-PHI, S2B-023)‘Ze protesteerde tegen de wrede sloop van krakerswoningen in de stad.’(3)Uh the charterers sought leave to appeal (against) that decision… (ICE-id: ICE-GB, S2A-065)‘Euh, de scheepsbevrachters vroegen verlof om die beslissing te contesteren.’
Titel: |
De stap van micro- naar macroniveau met computersimulaties
|
---|---|
Autor/in / Beteiligte Person: | Pijpops, Dirk ; Hundt, Marianne ; Freek Van de Velde ; Laetitia Van Driessche |
Link: | |
Veröffentlichung: | 2022 |
Medientyp: | Konferenz |
Schlagwort: |
|
Sonstiges: |
|